Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

cuddle up to someone

Толкование Перевод

1 cuddle up to someone

cuddle up to someone

zich bij iemand nestelen

English-Dutch dictionary > cuddle up to someone
2 cuddle

n. (ge)knuffel
--------
v. strelen; knuffelen

cuddle¹

[ kudl] 〈 zelfstandig naamwoord〉

1 (ge)knuffel

————————

cuddle²

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 kroelen ⇒ dicht tegen elkaar aan (genesteld) liggen

♦voorbeelden:

1 cuddle up • dicht tegen elkaar aankruipen

cuddle up to someone • zich bij iemand nestelen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 knuffelen ⇒ liefkozen

English-Dutch dictionary > cuddle
3 dicht

dicht

I 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [met weinig tussenruimte] close ⇒ thick, dense, compact

♦voorbeelden:

1   een gebied met een dichte bevolking • a densely populated area

     een dicht bos • a dense wood

     in dichte drommen • in dense hordes

     dichte mist • thick/dense fog

     〈 natuurkunde〉 goud is een dichte stof • gold is a dense substance

     dicht beschreven bladzijden • closely written pages

     ze zaten dicht opeengepakt • they sat tightly packed together

     dicht op elkaar wonen • live on top of one another

     zich dicht tegen iemand aanvlijen • cuddle up to someone; 〈 in bed〉 snuggle up to someone

     〈 figuurlijk〉 dichter tot elkaar komen • come/draw closer (together)

II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [gesloten] closed ⇒ shut, drawn 〈 gordijnen〉, off 〈 kraan〉

2 [ondoordringbaar] tight

3 [figuurlijk] [niets loslatend] close(-mouthed) ⇒ close-/tight-lipped

♦voorbeelden:

1   kop dicht! • 〈 informeel〉 shut up!

     mondje dicht • 〈 informeel〉 mum's the word

     die is dicht! • 〈 ironisch〉 that's what I call closing a door

     ik krijg mijn riem niet dicht • I can't fasten my belt

     mijn neus zit dicht • my nose is blocked up

     de afvoer zit dicht • the drain is blocked up

     de vijver zit dicht • the pond is frozen over

     het vliegveld zit dicht • the airport is fogbound

3   zo dicht als een pot zijn • be as close as an oyster

III 〈 bijwoord〉

1 [op geringe afstand] close (to) ⇒ near

♦voorbeelden:

1   we zijn er dicht aan toe geweest • we came close to doing it

     zijn ogen staan dicht bij elkaar • he has close-set eyes

     je bent er aardig dicht bij • you are pretty near the mark

     zij waren dicht bij het doel • they were close to the goal; 〈 figuurlijk ook〉 they were nearly there

     hij woont dicht in de buurt • he lives near here

     dicht onder de kust varen • hug the shore

     iemand dicht op de hielen zitten • be close on someone's heels

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dicht
4 zich dicht tegen iemand aanvlijen

zich dicht tegen iemand aanvlijen

cuddle up to someone; 〈 in bed〉 snuggle up to someone

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich dicht tegen iemand aanvlijen
5 calin

n. m. Faire un gros calin à quelqu'un: To cuddle up to someone.

Dictionary of Modern Colloquial French > calin
6 mimo

f. & m.

mime artist (Teatro) (artist).

m.

1 mollycoddling.

2 show of affection (cariño).

hacerle mimos a alguien to kiss and cuddle somebody

3 mime (Teatro).

hacer mimo to perform mime

4 petting, pamper, coddling, caress.

5 mime performer, mime artist, mime, pantomimist.

6 mimic, mime, mimicry, mumming.

pres.indicat.

1^st person singular (yo) present indicative of spanish verb: mimar.

* * *

mimo

► nombre masculino

1 (actor) mime artist

2 (cariño) pampering

3 (cuidado) care

■ trátame el cachorro con mucho mimo treat the puppy with tender loving care

\

FRASEOLOGÍA

hacerle mimos a alguien to pamper somebody

tener mucho mimo to be spoilt

* * *
mimo, -a
1.

SM / F (Teat) mime

2. SM

1) (Teat) mime

2) (=copia)

hacer mimo de algo — to mime sth

3) (=caricia) cuddle

una casa diseñada con mimo — a house designed with loving care

manejó el balón con mimo — he caressed the ball

escribe con mimo — she's very careful in the way she writes

dar mimos a algn — (=consentir) to spoil o pamper sb

* * *

masculino

1)

a) ( caricia) cuddle

hacerle mimos a alguien — to cuddle somebody

b) ( trato indulgente) pampering

lo criaron con mucho mimo — he had a very pampered upbringing

c) (cuidado, celo) care

limpiaba con mimo los adornos — she lovingly cleaned the ornaments

d) (fam) ( mañas)

lo único que tiene es mimo(s) — she's just a spoiled brat trying to get attention (colloq & pej)

2) mimo masculino y femenino mime

* * *

masculino

1)

a) ( caricia) cuddle

hacerle mimos a alguien — to cuddle somebody

b) ( trato indulgente) pampering

lo criaron con mucho mimo — he had a very pampered upbringing

c) (cuidado, celo) care

limpiaba con mimo los adornos — she lovingly cleaned the ornaments

d) (fam) ( mañas)

lo único que tiene es mimo(s) — she's just a spoiled brat trying to get attention (colloq & pej)

2) mimo masculino y femenino mime

* * *

mimo

masculine

A

1 (caricia) cuddle

la convenció con un mimo he gave her a cuddle and persuaded her

¡cómo le gusta que le hagan mimitos! he loves to be cuddled o to be made a fuss of, he loves affection

2 (trato indulgente) pampering

lo criaron con mucho mimo he had a very pampered upbringing

3

(cuidado, celo): limpiaba con mimo los adornos she lovingly cleaned the ornaments

trátalo con mucho mimo treat it with great care

4 ( fam)

(mañas): lo único que tiene es mimo(s) she's just a spoiled brat trying to get attention ( colloq pej)

B

mimo masculine and feminine mime

* * *

Del verbo mimar: ( conjugate mimar)

mimo es:

1ª persona singular (yo) presente indicativo

mimó es:

3ª persona singular (él/ella/usted) pretérito indicativo

Multiple Entries:
mimar
mimo
mimar ( conjugate mimar) verbo transitivo
to spoil, pamper
mimo sustantivo masculino
a) ( caricia) cuddle;

◊ hacerle mimos a algn to cuddle sb

b) ( trato indulgente) pampering;

◊ lo criaron con mucho mimo he had a very pampered upbringing

■ sustantivo masculino y femenino
mime
mimar verbo transitivo
1 (consentir) to spoil
2 (tratar con cariño) to fuss over
mimo sustantivo masculino
1 (muestra de cariño) pampering, fuss
2 (cuidado) care: trátalo con mimo, treat it with care
3 Teat (actor) mime
' mimo' also found in these entries:
English:
indulgence
- mime

* * *

mimo

♦ nm

1. [zalamería] pampering;

con tanto mimo lo están malcriando they're spoiling him by pampering him like that

2. [cariño]
trata a sus nietos con mucho mimo she makes a real fuss of her grandchildren;

hacerle mimos a alguien to kiss and cuddle sb

3. [cuidado, esmero] loving care;

con mimo with loving care, lovingly;

trata su colección de discos con mucho mimo he looks after his record collection with loving care

4. [representación teatral] mime;

hacer mimo to perform mime

♦ nmf
[artista] mime artist
* * *

mimo

m

1 TEA mime

2 ( caricia) cuddle;

con mimo tb fig affectionately

* * *

mimo nm

1) : pampering, indulgence

hacerle mimos a alguien: to pamper someone

2) : mime

* * *

mimo n

1. (arte) mime

2. (artista) mime artist

Spanish-English dictionary > mimo
7 pakken

pakken

I 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [te voorschijn halen] get, take, fetch

2 [vastnemen] catch, grasp ⇒ grab, 〈 grijpen〉 seize

3 [betrappen] catch

4 [inpakken] pack ⇒ wrap up 〈 cadeautje〉

5 [gebruik maken van] take

6 [met betrekking tot drank] have

7 [bevangen zijn door] catch, get

8 [benadelen] get

9 [proppen] compress

10 [mishandelen] do (someone) over

♦voorbeelden:

1   even mijn agenda pakken • (just) let me get my diary

     een extra kopje pakken • fetch an extra cup

     schone lakens uit de kast pakken • get clean sheets from the cupboard

     een pen pakken • get a pen

     pak een stoel • grab a chair; 〈 informeel〉 take the load off your feet

2   een kind (eens lekker) pakken • 〈 knuffelen〉 hug/cuddle a child

     dan moet je mij pakken • (try and) catch me if you dare

     pak ze! • give it to them!; 〈 tegen hond〉 get them!

     hij pakte haar bij de arm • he grabbed her by the arm

     〈 figuurlijk〉 proberen iemand te pakken te krijgen • try to get hold of someone

     iets te pakken krijgen • lay one's hands on something

     〈 figuurlijk〉 iemand te pakken nemen • have a go at someone

     〈 figuurlijk〉 ik heb hem te pakken • 〈 telefoon〉 I've got him

     nou heb ik je te pakken • got you!/; 〈 informeel〉 gotcha; 〈 jacht〉 soho!

     de verkeerde te pakken hebben • get hold of the wrong person

     als ik hem te pakken krijg • if I catch him/lay hands on him

     pak me dan, als je kan! • catch me if you can!

     pak ze van je eigen leeftijd • tackle your own age

3   de daders zijn nooit gepakt • the offenders were never caught

4   zijn boeltje bij elkaar pakken • pack (one's bags)

7   een kou te pakken hebben • have a cold

     het lelijk te pakken hebben • 〈erg verkouden/ziek zijn〉 be in a bad way; 〈 erg verliefd zijn〉 be lovesick

8   de zwaksten/minima worden altijd gepakt • the weakest/minimum wage earners always get it

     mij pakken ze niet meer • they won't catch me again

     iemand op iets pakken • get someone on something

     aan alle kanten gepakt worden • get it on all sides

9   op elkaar gepakt in de bus staan • be squashed/packed together in the bus

10 〈 voetbal〉 iemand vies/smerig pakken • tackle someone viciously

     ze hebben me flink/goed te pakken gehad • 〈onder handen/bij de neus nemen〉 they really had me (there); 〈 bij de neus nemen ook〉 they really made me look silly

II 〈 onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉

1 [boeien] grip, hold, fetch

♦voorbeelden:

1   dat boek pakt van begin tot eind • that book grips you from first to last

     het betoog pakte de toehoorders • the speech held the audience

III 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [een contact bewerkstelligen] hold, grip 〈 anker, rem〉; bite 〈 sleutel, wiel〉; take 〈 verf〉

2 [zich laten samenvoegen] bind

3 [koffers inpakken] pack (up)

♦voorbeelden:

2   de sneeuw pakt • the snow is packing

3   we moeten nog pakken • we still have to pack/do the packing

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > pakken
8 pick up

pick up

1) (improve) [trade, market] essere in ripresa; [weather, performance, health] migliorare; [ sick person] ristabilirsi

2) (resume) riprendere

to pick up (from) where one left off — riprendere da dove ci si era fermati; pick [sb., sth.] up, pick up [sb., sth.]

3) (lift, take hold of) (to tidy) raccogliere; (to examine) prendere (in mano) [ object]; (after fall) tirare su; (for cuddle) prendere fra le braccia [ person]

to pick up the telephone — alzare la cornetta (del telefono)

to pick up the bill — pagare il conto

4) (collect) dare un passaggio a [ hitcher]; caricare [ cargo]; fare salire [ passenger]; (andare a) ritirare [ticket, keys]

could you pick me up? — puoi venirmi a prendere? pick [sth.] up, pick up [sth.]

5) (buy) prendere, comprare [milk, bread, newspaper]

to pick up a bargain — fare un (buon) affare

6) (learn, acquire) imparare [ language]; prendere [habit, accent]; sviluppare [ skill]

7) (catch) prendere [ illness]

8) (notice, register) [ person] scovare, trovare [ error]; [ machine] rilevare [ defect]

9) (detect) [person, animal] trovare [trail, scent]; [searchlight, radar] segnalare la presenza di, individuare [aircraft, person, object]; rad. tel. captare [ signal]

10) (gain, earn) guadagnare [ point]; aumentare di [ size]

to pick up a reputation — farsi una brutta fama

to pick up speed — prendere velocità

11) (resume) riprendere [conversation, career]

you'll soon pick up your Italian again — ricomincerai in fretta a parlare italiano; pick [sb.] up, pick up [sb.]

12) (rescue) soccorrere, portare in salvo [ person]

13) (arrest) arrestare [ suspect]

14) (meet) spreg. abbordare [ person]; rimorchiare [ partner]; caricare (in macchina) [ prostitute]

15) (find fault with) riprendere, fare delle critiche a [ person] (on su); pick oneself up

16) (get up) alzarsi

17) fig. (recover) riprendersi, rimettersi

* * *

1) (to learn gradually, without formal teaching: I never studied Italian - I just picked it up when I was in Italy.) imparare

2) (to let (someone) into a car, train etc in order to take him somewhere: I picked him up at the station and drove him home.) prendere su

3) (to get (something) by chance: I picked up a bargain at the shops today.) trovare

4) (to right (oneself) after a fall etc; to stand up: He fell over and picked himself up again.) rialzarsi

5) (to collect (something) from somewhere: I ordered some meat from the butcher - I'll pick it up on my way home tonight.) prendere

6) ((of radio, radar etc) to receive signals: We picked up a foreign broadcast last night.) ricevere

7) (to find; to catch: We lost his trail but picked it up again later; The police picked up the criminal.) ritrovare; prendere

* * *

1. vt + adv

1) (lift: sth dropped) raccogliere, raccattare, (sb fallen) tirar su

could you help me pick up the toys? — mi aiuti a raccogliere i giocattoli?

to pick o.s. up — rialzarsi

to pick up a child — prendere in braccio un bambino

to pick up the phone — alzare il ricevitore

to pick up the bill fig — pagare (il conto)

to pick sb up for having made a mistake — riprendere qn per aver fatto uno sbaglio

2) (collect: goods, person) passare a prendere

we'll come to the airport to pick you up — veniamo a prenderti all'aeroporto, (subj : bus etc) far salire, caricare, (rescue) raccogliere, (from sea) ripescare, (arrest) arrestare

the car picked up speed — la macchina ha acquistato velocità or ha accelerato

3) (acquire: sale bargain) trovare, (information, points in exam, germ) prendere, (learn: habit, ideas) prendere, (skill, language, tricks) imparare

they picked up a nasty infection — si sono presi una brutta infezione

can you pick up some information while you're there? — puoi prendere delle informazioni mentre sei lì?

I picked up some Spanish during my holiday — ho imparato un po' di spagnolo in vacanza

he picked up a girl at the disco fam — ha rimorchiato una ragazza in discoteca

4) Radio TV Telec captare

2. vi + adv

1) (improve: gen) migliorare, (wages) aumentare, (invalid, business) riprendersi, (weather) rimettersi

things are picking up — le cose stanno migliorando

2) (continue) continuare, riprendere

to pick up where one left off — riprendere dal punto in cui ci si era fermati

* * *

pick up

1) (improve) [trade, market] essere in ripresa; [weather, performance, health] migliorare; [ sick person] ristabilirsi

2) (resume) riprendere

to pick up (from) where one left off — riprendere da dove ci si era fermati; pick [sb., sth.] up, pick up [sb., sth.]

3) (lift, take hold of) (to tidy) raccogliere; (to examine) prendere (in mano) [ object]; (after fall) tirare su; (for cuddle) prendere fra le braccia [ person]

to pick up the telephone — alzare la cornetta (del telefono)

to pick up the bill — pagare il conto

4) (collect) dare un passaggio a [ hitcher]; caricare [ cargo]; fare salire [ passenger]; (andare a) ritirare [ticket, keys]

could you pick me up? — puoi venirmi a prendere? pick [sth.] up, pick up [sth.]

5) (buy) prendere, comprare [milk, bread, newspaper]

to pick up a bargain — fare un (buon) affare

6) (learn, acquire) imparare [ language]; prendere [habit, accent]; sviluppare [ skill]

7) (catch) prendere [ illness]

8) (notice, register) [ person] scovare, trovare [ error]; [ machine] rilevare [ defect]

9) (detect) [person, animal] trovare [trail, scent]; [searchlight, radar] segnalare la presenza di, individuare [aircraft, person, object]; rad. tel. captare [ signal]

10) (gain, earn) guadagnare [ point]; aumentare di [ size]

to pick up a reputation — farsi una brutta fama

to pick up speed — prendere velocità

11) (resume) riprendere [conversation, career]

you'll soon pick up your Italian again — ricomincerai in fretta a parlare italiano; pick [sb.] up, pick up [sb.]

12) (rescue) soccorrere, portare in salvo [ person]

13) (arrest) arrestare [ suspect]

14) (meet) spreg. abbordare [ person]; rimorchiare [ partner]; caricare (in macchina) [ prostitute]

15) (find fault with) riprendere, fare delle critiche a [ person] (on su); pick oneself up

16) (get up) alzarsi

17) fig. (recover) riprendersi, rimettersi

English-Italian dictionary > pick up
9 favnen

(ta noen i favnen) embrace someone, cuddle someone, hug someone

Norsk-engelsk ordbok > favnen
10 schmeicheln

v/i (jemandem) flatter; lobend: compliment; zärtlich: cajole; (einwickeln) butter up, soft-soap umg.; das Foto ist aber geschmeichelt it’s a very flattering photo; das schmeichelt seiner Eitelkeit it flatters ( oder tickles) his vanity; das Angebot schmeichelt ihm sehr the offer is very flattering (to him); ich fühle mich sehr geschmeichelt I feel very flattered; ich schmeichele mir, ein guter Redner zu sein I flatter myself that ( oder I like to think) I’m a good speaker; du brauchst ( mir) gar nicht so zu schmeicheln flattery will get you nowhere; schmeichelnde Musik soft music

* * *

to coax; to flatter; to fondle; to adulate; to bootlick; to caress; to cajole

* * *
schmei|cheln ['ʃmaiçln]
1. vi

1)

jdm schméícheln — to flatter sb; (um etw zu erreichen) to flatter sb, to butter sb up (Brit inf)

es schmeichelt mir, dass... — it flatters me that..., I find it flattering that...

... sagte sie schméíchelnd —... she wheedled

2) (= verschönen) to flatter

das Bild ist aber geschmeichelt! — the picture is very flattering

2. vr

schméícheln... (geh) — to flatter oneself (that)...

* * *

1) (to praise too much or insincerely: Flatter him by complimenting him on his singing.) flatter

2) (to show, describe etc someone or something as being better than someone etc really is: The photograph flatters him.) flatter

* * *

schmei·cheln

[ˈʃmaiçl̩n]

I. vi

1. (übertrieben loben)

▪ [jdm] \schmeicheln to flatter [or BRIT fam soft-soap] sb, to butter sb up

2. (jds Selbstwertgefühl heben)

▪ es schmeichelt jdm, dass... sb/sth is flattered [or finds it flattering] that...

3. (günstig darstellen)

▪ jdm/etw \schmeicheln to flatter sb/sth, to put sb/sth in a good light

die neue Frisur schmeichelt Ihnen [wirklich sehr] your new hairstyle suits you [very well] [or is very flattering]

▪ etw ist geschmeichelt sth is flattering

es ist sehr durchschnittlich und das ist noch geschmeichelt! it's very average and that's putting it mildly!

4. (kosen) to cuddle up

na, Kätzchen, du schmeichelst? willst wohl was zu fressen! you're cuddling up, eh, kitty? I suppose you want some food!

II. vr (geh: sich etw auf etw einbilden)

▪ sich dat \schmeicheln[, dass...] to flatter oneself [that...]

* * *

intransitives Verb

jemandem schmeicheln — flatter somebody

* * *

schmeicheln v/i (jemandem) flatter; lobend: compliment; zärtlich: cajole; (einwickeln) butter up, soft-soap umg;

das Foto ist aber geschmeichelt it’s a very flattering photo;

das schmeichelt seiner Eitelkeit it flatters ( oder tickles) his vanity;

das Angebot schmeichelt ihm sehr the offer is very flattering (to him);

ich fühle mich sehr geschmeichelt I feel very flattered;

ich schmeichele mir, ein guter Redner zu sein I flatter myself that ( oder I like to think) I’m a good speaker;

du brauchst (mir) gar nicht so zu schmeicheln flattery will get you nowhere;

schmeichelnde Musik soft music

* * *

intransitives Verb

jemandem schmeicheln — flatter somebody

* * *

adj.

bootlick adj. v.

to adulate v.

to cajole v.

to coax v.

to fawn (on) v.

to flatter v.

Deutsch-Englisch Wörterbuch > schmeicheln
11 ласкать

1) General subject: canoodle, caress, cherish, cocker (детей), cosher, cosset, dandle, feast (слух, зрение), flatter (взор, слух), fondle, love (друг друга), nurse, regale (слух, зрение), stroke, stroke-oar, make love to, pitch a woo, pitch the woo, bill and coo

2) Colloquial: lallygag, lollygag

3) Sports: pat

4) Jargon: monk, mouse, perch, put the feelers on ( someone or something) (что-то или кого-то), touch up

5) Invective: futz around

6) Taboo: apply, apply the arm, attend parkology, cuddle up, develop somebody (кого-л.), do (one's) homework, fling woo, fool around, fuss somebody (кого-л.), get a strangle hold on somebody (кого-л.), get next to somebody (кого-л.), giraffe somebody (кого-л.), give somebody a body job (кого-л.), go into a huddle, go on an exploring expedition (кого-л.), huddle somebody up (кого-л.), kidoodle, kiss-hug, love somebody up (кого-л.), manhandle somebody (кого-л.), mash, mash somebody (кого-л.), nuzzle, overhaul somebody (кого-л.), party, paw somebody (кого-л., особ. грубо), pet, (somebody) pet (кого-л.), pot, swing

Универсальный русско-английский словарь > ласкать
12 아첨하다

v. flatter, fawn upon, adulate, blandish, butter up, toady, make fair weather, make it fair weather, cuddle
--------
lick someone's boots

Korean-English dictionary > 아첨하다
13 knuffel

knuffel

1 [liefkozing] cuddle ⇒ hug

2 [knuffeldier] soft/cuddly toy ⇒ teddy (bear)

♦voorbeelden:

1 een stevige knuffel geven • give (someone) a big hug

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > knuffel
14 vrijen

vrijen

1 [minnekozen] neck, pet

2 [geslachtsgemeenschap hebben] make love ⇒ go to bed

3 [verkering hebben] have a boy/girlfriend, go steady (with someone)

♦voorbeelden:

1 die twee zitten lekker te vrijen • those two are having a nice cuddle

3 zij vrijt met de buurjongen • she's going out/steady with the boy next door

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vrijen
15 pick

pick

A n

1 ( tool) gen pioche f, pic m ; (of miner, geologist) pic m ; ( of climber) piolet m ; ( of mason) smille f ; to dig with a pick creuser à la pioche ;

2 ( choice) choix m ; to have one's pick of avoir le choix parmi ; to take one's pick faire son choix (of parmi) ; take your pick choisis ; to get first pick choisir le/la premier/-ière, être le/la premier/-ière à choisir ;

3 ( best) meilleur/-e m/f ; the pick of the crop ( fruit) les meilleurs fruits ; the pick of this month's new films les meilleurs films sortis ce mois-ci ; the pick of the bunch le/la etc meilleur/-e etc du lot.

B vtr

1 (choose, select) gen choisir (from parmi) ; Sport sélectionner [player] (from parmi) ; former [team] ; ‘pick a card, any card’ ‘choisis une carte, n'importe laquelle’ ; to be picked for England/for the team être sélectionné pour représenter l'Angleterre/pour faire partie de l'équipe ; you picked the right person/a good time to do it tu as choisi la personne qu'il fallait/le bon moment pour faire cela ; you picked the wrong man ou person tu as choisi la mauvaise personne ; he certainly knows how to pick them! il sait les choisir! also iron ; to pick a fight ( physically) chercher à se bagarrer ○ (with avec) ; to pick a fight ou a quarrel chercher querelle (with à) ;

2 to pick one's way through avancer avec précaution parmi [rubble, litter] ; to pick one's way down prendre des précautions pour descendre [mountain, slope] ;

3 (pluck, gather) cueillir [fruit, flowers] ;

4 ( poke at) gratter [spot, scab, skin] ; to pick sth from ou off sth enlever qch de qch ; to pick one's nose mettre les doigts dans son nez ; to pick one's teeth se curer or se nettoyer les dents ; to pick a hole in one's sweater faire un trou dans son pull-over à force de tirer les mailles ; to pick a lock crocheter une serrure ; to pick sb's pocket faire les poches de qn.

C vi

1 ( choose) choisir ; you can afford to pick and choose tu peux te permettre de faire les difficiles or de faire la fine bouche (among, between pour choisir parmi) ;

2 ( poke) ⇒ pick at, pick over etc.

Phrasal verbs

■ pick at:

▶ pick at [sth]

1 [person] manger [qch] du bout des dents [food] ; gratter, tripoter ○ [spot, scab] ; tripoter ○ [fabric, knot] ;

2 [bird] picorer [crumbs] ;

▶ pick at [sb] US ⇒ pick on.

■ pick off:

▶ pick [sb] off, pick off [sb] ( kill) abattre ; he picked them off one by one il les visait soigneusement et les abattait un à un ; lions pick off any stragglers les lions se jettent sur les traînards ;

▶ pick [sth] off, pick off [sth] enlever [qch] ;

▶ pick [sth] off sth cueillir [qch] sur qch [apple, cherry] ; to pick sth off the floor prendre qch qui était par terre ; to pick sth off the top of a cake retirer qch qui était sur un gâteau.

■ pick on:

▶ pick on [sb] (harass, single out) harceler ; stop picking on me! arrête de me harceler comme ça, fiche-moi la paix! ○ ; pick on someone your own size! ne t'attaque pas à quelqu'un de plus faible que toi.

■ pick out:

▶ pick [sb/sth] out, pick out [sb/sth]

1 ( select) gen choisir ; ( single out) repérer ; to be picked out from the group être remarqué dans le groupe ; to pick out three winners sélectionner trois gagnants (from parmi) ;

2 (make out, distinguish) distinguer [object, landmark] ; saisir, comprendre [words] ; reconnaître [person in photo, suspect] ; repérer [person in crowd] ; to pick out the theme in a variation reconnaître le thème dans une variation ;

3 ( highlight) [person, artist] mettre en valeur [title, letter] ; [torch, beam] révéler [form, object] ; to be picked out in red être mis en valeur en rouge ;

4 to pick out a tune (on the piano) retrouver un air (au piano).

■ pick over:

▶ pick [sth] over, pick over [sth]

1 lit trier [articles, lentils, raisins] ;

2 fig analyser [film, book].

■ pick up:

▶ pick up

1 ( improve) [trade, market, business] reprendre ; [weather, performance, health] s'améliorer ; [ill person] se rétablir ; things have picked up slightly ça commence à aller mieux ;

2 ( resume) reprendre ; to pick up (from) where one left off reprendre là où on s'est arrêté ;

▶ pick [sb/sth] up, pick up [sb/sth]

1 (lift, take hold of) ( to tidy) ramasser [object, litter, toys, clothes] ; ( to examine) prendre ; ( after fall) relever [person, child] ; ( for cuddle) prendre [qn] dans ses bras [person, child] ; to pick sth up in ou with one's left hand prendre qch de sa main gauche ; to pick up the telephone décrocher le téléphone ; the wave picked up the boat la vague a soulevé le bateau ; to pick up the bill ou tab ○ régler l'addition, casquer ○ ;

2 ( collect) prendre [passenger, cargo, hitcher] ; (passer) prendre [dry-cleaning, ticket, keys] ; aller chercher [person from airport, station] ; could you pick me up? est-ce que tu peux venir me chercher? ;

▶ pick [sth] up, pick up [sth]

1 ( buy) prendre, acheter [milk, bread, newspaper] ; dénicher [bargain, find] ; could you pick up some milk on the way home? peux-tu prendre du lait en rentrant à la maison? ;

2 (learn, acquire) apprendre [language] ; prendre [habit, accent] ; développer [skill] ; where did he pick up those manners? où a-t-il pris or attrapé ces manières? ; I'm hoping to pick up some tips j'espère obtenir quelques tuyaux ; it's not difficult, you'll soon pick it up ce n'est pas difficile, tu t'y mettras vite ;

3 ( catch) attraper [illness, cold, infection] ;

4 (notice, register) [person] repérer [mistake, error] ; [person, machine] détecter [defect] ;

5 ( detect) [person, animal] trouver [trail, scent] ; [searchlight, radar] détecter la présence de [aircraft, person, object] ; Radio, Telecom capter [signal, broadcast] ;

6 (gain, earn) gagner [point, size] ; acquérir [reputation] ; to pick up speed prendre de la vitesse ;

7 ( resume) reprendre [conversation, career] ; you'll soon pick up your French again ton français te reviendra vite ; to pick up the pieces (of one's life) recoller les morceaux ;

▶ pick [sb] up, pick up [sb]

1 ( rescue) [helicopter, ship] recueillir [person] ;

2 ( arrest) [police] arrêter [suspect] ;

3 ( meet) péj ramasser [person, partner, prostitute] ;

4 ( find fault with) faire des remarques à [person] (on sur) ; they'll pick you up for being improperly dressed ils vont te faire remarquer que tu n'es pas vêtu correctement ;

▶ pick oneself up

1 lit ( get up) se relever ;

2 fig ( recover) se reprendre.

Big English-French dictionary > pick
16 behaglich

- {comfortable} tiện lợi, đủ tiện nghi, ấm cúng, dễ chịu, thoải mái, khoan khoái, đầy đủ, sung túc, phong lưu, yên tâm, không băn khoăn, không lo lắng, làm yên tâm, an ủi, khuyên giải - {cosy} thoải mái dễ chịu - {cozy} - {easy} thanh thản, thanh thoát, ung dung, dễ, dễ dàng, dễ dãi, dễ tính, dễ thuyết phục, ít người mua, ế ẩm, easily - {homely} giản dị, chất phác, không màu mè, không khách sáo, không kiểu cách, xấu, vô duyên, thô kệch - {leisurely} rỗi rãi, rảnh rang, thong thả, thong dong, nhàn nhã, làm trong lúc rảnh rang, làm ung dung - {snug} kín gió, ấm áp, gọn gàng xinh xắn, nhỏ nhưng ngăn nắp gọn gàng, tiềm tiệm đủ, chật, hơi khít, náu kín, giấu kín = behaglich liegen {to cuddle}+ = es sich behaglich machen {to snug up}+ = es jemandem behaglich machen {to make someone welcome}+

Deutsch-Vietnamesisch Wörterbuch > behaglich

См. также в других словарях:

cuddle up — PHR V RECIP If you cuddle up to someone, you sit or lie as near to them as possible. [V P to n] Yes, he laughs, cuddling up to Debbie... [V P together] Then we d go home and cuddle up together to watch TV. [Also V P] … English dictionary
cuddle up — ˌcuddle ˈup [intransitive] [present tense I/you/we/they cuddle up he/she/it cuddles up present participle cuddling up past tense … Useful english dictionary
cuddle — I UK [ˈkʌd(ə)l] / US verb [intransitive/transitive] Word forms cuddle : present tense I/you/we/they cuddle he/she/it cuddles present participle cuddling past tense cuddled past participle cuddled if you cuddle someone, you put your arms round… … English dictionary
cuddle — cud|dle1 [ˈkʌdl] v [I and T] [Date: 1500 1600; Origin: Perhaps from cull, coll to hug (14 18 centuries), from Old French coler, from col neck ] to hold someone or something very close to you with your arms around them, especially to show that you … Dictionary of contemporary English
cuddle — cud|dle1 [ kʌdl ] verb intransitive or transitive if you cuddle someone, you put your arms around them and hold them close to show that you like or love them: He took her in his arms and cuddled her. Couples were kissing and cuddling in corners … Usage of the words and phrases in modern English
cuddle — 1 verb (I, T) to hold someone or something very close to you with your arms around them, especially to show that you love them: Dawn and her boyfriend were cuddling on the sofa. cuddle up phrasal verb (I) to lie or sit very close to someone or… … Longman dictionary of contemporary English
cuddle puddle — (KUD.ul pud.ul) n. 1. A whirlpool bath or hot tub. 2. A group of people lying together on the floor hugging and massaging each other. Example Citation: 1. Strictly speaking, Jacuzzi is a brand name not a generic. ... Germans apparently call them… … New words
cuddle — [[t]kʌ̱d(ə)l[/t]] cuddles, cuddling, cuddled V RECIP If you cuddle someone, you put your arms round them and hold them close as a way of showing your affection. [V n (non recip)] He cuddled the newborn girl... [pl n V] They used to kiss and… … English dictionary
cuddle — 01. Emily and Chris [cuddled] while they watched the movie. 02. The happy mother [cuddled] her new baby in her arms. 03. The little girl sat [cuddling] her kitten, and listening to it purr. 04. The young girl happily [cuddled] her new baby sister … Grammatical examples in English
cuddle — [ˈkʌd(ə)l] verb [I/T] I to put your arms round someone and hold them close to show that you like or love them • cuddle up II noun [C] cuddle [ˈkʌd(ə)l] an act of cuddling someone … Dictionary for writing and speaking English
cuddle up — phrasal verb [intransitive] Word forms cuddle up : present tense I/you/we/they cuddle up he/she/it cuddles up present participle cuddling up past tense cuddled up past participle cuddled up to sit or lie with your body against someone else s… … English dictionary

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

cuddle up to someone

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

cuddle up to someone

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: